Epilepsie kan voor veel onzekerheid en ongemak zorgen, vooral wanneer dit optreedt door een hersentumor. Er zijn verschillende behandelingen om epileptische aanvallen zoveel mogelijk te voorkomen of verminderen. Daarover leest u hier meer.
Behandeling van epilepsie: het doel
Het doel van de behandeling van epilepsie is het onderdrukken van de aanvallen. Vaak lukt dat met behulp van medicijnen: ongeveer zeventig procent van de mensen met epilepsie heeft geen aanvallen meer. De andere dertig procent houdt nog wel aanvallen, ondanks de medicijnen.
Medicijnen bij epilepsie
Er bestaan veel medicijnen voor de behandeling van epilepsie, die anti-epileptica worden genoemd. De arts begint met een medicijn waarvan hij of zij verwacht dat het het beste werkt bij uw vorm van epilepsie en soort aanvallen. Helpt dit medicijn niet voldoende, dan kan de arts een ander proberen. Soms is het nodig verschillende medicijnen te proberen om het juiste te vinden. De voorkeur gaat uit naar het gebruik van één medicijn, omdat dit minder bijwerkingen geeft. Toch kan het nodig zijn om twee of meer medicijnen tegelijk te gebruiken. Ook de dosering is belangrijk: de arts start met een lage dosis en verhoogt deze als dat nodig is.
Evenwicht vinden
Het doel is om een medicijn en dosis te vinden waarbij de kans op aanvallen zo klein mogelijk is, én waarbij u zo min mogelijk last heeft van bijwerkingen. U werkt samen met de arts om dit evenwicht voor de behandeling van uw epilepsie te vinden, door aan te geven welke bijwerkingen u ervaart en hoe hinderlijk deze zijn.
Het kan enkele maanden duren voordat de medicatie goed is ingesteld. Ook daarna blijft de arts regelmatig controleren of de medicatie nog passend is, omdat uw behoefte kan veranderen. Soms kunnen aanvallen terugkomen en moet de dosis worden aangepast.
Andere behandelingen
Bij ongeveer dertig procent van de mensen met epilepsie helpen de medicijnen niet voldoende. Er zijn dan nog andere behandelingen mogelijk, hoewel deze bij hersentumorpatiënten zelden worden toegepast:
- Hersenoperatie: gericht op het uitschakelen van de epileptische haard, het gebied waar de aanvallen ontstaan.
- Nervus vagus stimulatie: hierbij wordt een bepaalde zenuw (de linker nervus vagus) gestimuleerd met een klein apparaatje onder de huid, verbonden met de zenuw via een elektrode. Dit kan het aantal aanvallen verminderen.
Geen behandeling
U bepaalt natuurlijk zelf of u een behandeling voor uw epilepsie wilt of niet. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld alleen ’s nachts aanvallen en ondervinden er nauwelijks hinder van. Medicijnen kunnen ook vervelende bijwerkingen hebben. De keuze om wel of niet te behandelen is een afweging tussen de nadelen van de aanvallen en de nadelen van de medicijnen.
Wat kunt u zelf doen?
- Ga voorzichtig om met alcohol, drugs en medicijnen. Sommige stoffen verhogen de kans op een epileptische aanval.
- Vermoeidheid, stress en slaaptekort kunnen ook aanvallen uitlokken. Zorg daarom voor voldoende rust en regelmaat.
- Bepaalde lichteffecten, bijvoorbeeld in een disco, kunnen aanvallen triggeren. Vermijd dit soort verlichting.
- Laat u goed informeren door uw arts over wat te doen bij een aanval. Vertel dit ook aan uw naasten, want er zijn verschillende soorten aanvallen die elk anders behandeld moeten worden. Maak daarom vooraf duidelijke afspraken over wat wel en niet moet gebeuren.
- Draag altijd medische informatie bij u, bijvoorbeeld in de vorm van een SOS-bandje of -ketting. Dit helpt omstanders te weten wat ze kunnen doen als u een aanval krijgt en er niemand bekend is.
- Epilepsie kan invloed hebben op uw dagelijks leven. Niet iedereen met epilepsie mag bijvoorbeeld autorijden.