Met deze tips bij misselijkheid door een hersentumor vermindert u de impact van deze vervelende klacht op uw leven. Misselijkheid komt immers vaak voor bij mensen met een hersentumor, bijvoorbeeld als gevolg van de tumor zelf, de behandeling of medicatie. Het is een vervelende klacht die uw eetlust, energie en algemeen welbevinden sterk kan beïnvloeden. Gelukkig zijn er manieren om misselijkheid te verlichten of soms zelfs te voorkomen. U kunt zelf veel doen om de klachten te verminderen.
Tips bij misselijkheid door een hersentumor: eten en drinken
- Als eten u tegenstaat, kan het helpen om vaker op de dag kleinere hoeveelheden te eten. Kies momenten waarop u zich iets minder misselijk voelt. Dwing uzelf niet – dat werkt meestal averechts.
- Het ene gerecht zal meer weerstand oproepen dan het andere. Kies dus zoveel mogelijk dingen die u lekker vindt. Veel mensen vinden koude, lichte maaltijden prettiger, zoals brood met een salade.
- Probeer voldoende te blijven drinken – het liefst anderhalve liter per dag. Dit is extra belangrijk als u veel moet overgeven, omdat overgeven kan leiden tot uitdroging.
- Etensluchtjes kunnen misselijkheid verergeren. Blijf daarom uit de keuken of gebruik een afzuigkap. Zet deze bij voorkeur al aan voordat u begint met koken. Lucht uw huis regelmatig goed door.
- Bij ochtendmisselijkheid kan het helpen om vlak voor het opstaan iets kleins te eten, zoals een beschuitje of toastje.
Andere tips bij misselijkheid door een hersentumor
- Sommige mensen hebben baat bij koolzuurhoudende dranken, omdat boeren kan helpen bij een misselijk gevoel.
- Een frisse mond voelt vaak prettiger. Poets uw tanden wat vaker, neem een pepermuntje of probeer een stukje appel.
- Beweging vlak na het eten kan de misselijkheid verergeren. Ga liever even liggen.
- Afleiding helpt: kijk televisie, luister naar muziek of zoek iets anders wat uw aandacht verlegt.
Misselijkheid blijft een vervelende klacht. Blijft u er veel last van houden, ondanks het toepassen van deze tips bij misselijkheid door een hersentumor? Bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundige. Mogelijk is aanvullende medicatie of een aanpassing van de behandeling nodig.